Als je partner sterft: dit moet je weten over vruchtgebruik

Mensen die ongehuwd samenwonen zeggen soms ‘het is maar een papiertje’ over anderen die wél gehuwd zijn. Maar het al dan niet hebben van ‘dat papiertje’ kan grote gevolgen hebben op het moment dat één van de partners overlijdt. Mag je namelijk, als weduwe of weduwnaar, in je woning blijven? Het antwoord is “ja”. Of “ja, indien”. “Of “ja, misschien”. Maar het kan ook “neen” zijn. Geldspot overloopt de regels.

Als je partner sterft. Alles over vruchtgebruik

Feitelijk of wettelijk samenwonenden hebben enkele voordelen op gehuwden. Komt hun relatie in troebel water, dan is die makkelijker te ontbinden. De partners zijn elkaar ook geen bijstand verschuldigd, wat bij gehuwden “in goede en kwade dagen” wel het geval is.

Máár de gevolgen zijn nog groter dan dat, vooral als één van beide partners sterft.

Hoe zit het met het vruchtgebruik?

Gehuwde partners zijn reservataire erfgenamen van elkaar. Oftewel: als één van hen overlijdt, laat hij of zij de langstlevende sowieso een minimale erfenis na. Ze omvat onder meer het levenslange vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad. Met andere woorden: de langstlevende heeft de garantie dat hij of zij levenslang de woning en de inhoud ervan mag blijven gebruiken. Een testament kan hieraan niets veranderen. De kinderen kunnen dat recht evenmin ontzeggen.

Ook wettelijk samenwonenden erven het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad, maar dit kan door de erflater worden beperkt via een testament. De erflater die een eigen woning bezit, kan er dus voor zorgen dat zijn of haar partner de gezinswoning moet verlaten na zijn of haar overlijden.

Feitelijk samenwonenden erven dan weer niet van mekaar, tenzij er een testament wordt opgemaakt en de partner hierin wordt opgenomen.

Nog dit: bij gehuwden en wettelijk samenwonenden kan de ene partner nooit de woning verkopen, schenken of er een hypotheek op nemen zonder het akkoord van de andere partner, zelfs al is die zijn persoonlijke eigendom.

Wie is eigenaar van de gezinswoning?

Vooral bij samenwonenden is het dus van belang te weten wie eigenaar van de woning is. Hij of zij kan zijn of haar partner immers het woonrecht na zijn of haar dood ontzeggen. Dat is zo als hij of zij volledig eigenaar van de woning is. Partners kunnen de woning ook gezamenlijk kopen. Dat hoeft niet in een 50/50-verhouding te zijn. 80/20 is bijvoorbeeld evenzeer mogelijk. Is er geen verdeling opgenomen in de akte, dan wordt de aankoop geacht te zijn gebeurd volgens de 50/50-verdeling.

Als beide partners ongeveer even oud zijn, kan het interessant zijn om in de koopakte een beding van aanwas of tontine op te nemen. Dat is een clausule waarbij het deel van de ene partner na zijn of haar overlijden automatisch toekomt aan de andere partner. Op dat deel wordt een registratiebelasting geheven, net zoals bij een aankoop, maar geen erfbelasting.

Wat als je bouwt op de grond van één partner?

In ons land bestaat het recht van natrekking: dat betekent dat de eigenaar van de grond in principe eveneens eigenaar is van wat op die grond wordt gebouwd. Máár hieraan kan een mouw worden gepast.

Bij partners die volgens het klassieke wettelijke stelsel gehuwd zijn, kan de grondeigenaar zijn of haar grond in de gemeenschap inbrengen, zodat die tot de huwelijksgemeenschap behoort en de woning die erop wordt geplaatst ook een gemeenschappelijk goed wordt.

Een andere mogelijkheid – die tevens geldt voor samenwonenden – is om een deel van de grond te verkopen of te schenken aan de partner.

Of je kan werken met een recht van opstal, waarbij de eigendom van de grond komt los te staan van de eigendom van de woning.

Wil de grondeigenaar dit niet, kan worden gedacht aan een schulderkenning, waarbij hij of zij erkent dat zijn of haar partner mee investeert in de woning.

Wat als je investeert in de woning van je partner?

Investeer je als gehuwde gemeenschappelijk geld in een woning van je partner, dan zal daar bij de beëindiging van de relatie een afrekening van worden gemaakt.

Investeer je eigen geld in de woning van je partner, dan moet je dit bij een echtbreuk terugvorderen. Daarbij zal je wel moeten aantonen dat het geld dat je hebt geïnvesteerd de normale kosten van een samenleving overschreden hebben. Dit laatste geldt eveneens voor samenwonenden.

In deze gevallen is het opnieuw slim te werken met een schulderkenning.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *