In 2024 kreeg de Ombudsman Pensioenen zo’n 1.526 klachten van burgers die twijfelden aan de juistheid van hun pensioendossier. In twee van de drie gevallen bleken de twijfels onterecht. Welke vragen keren bij die klachten het vaakst terug? Ombudsman Tony Van der Steen deelt op basis daarvan vijf tips over pensioenen. Van mensen die dachten onbeperkt te mogen bijverdienen en plots 16.000 euro moesten terugbetalen, tot gepensioneerden die vrezen dat hun overlevingspensioen morgen verdwijnt: zo pak je het zelf juist aan.

1. Controleer je loopbaangegevens
Een van de meest voorkomende klachten bij de ombudsman gaat over ontbrekende of foutieve loopbaangegevens. En dat is geen kleinigheid. Als gegevens ontbreken, kan je pensioen lager uitvallen of kom je niet in aanmerking voor vervroegd pensioen. Je kan dit echter niet altijd aanrekenen aan de pensioendiensten want het is aan de gepensioneerde zelf om zijn of haar loopbaan te bewijzen.
Op MyPension kan je nagaan of er periodes ontbreken. Doe dat op tijd want hoe sneller je checkt, hoe meer kans dat je nog bewijzen kan vinden. Als je hiervoor dertig jaar wacht, dan is het bedrijf waar je vroeger werkte misschien verdwenen door een faillissement en wordt het moeilijk om nog de juiste documenten in handen te krijgen.
Vooral bij overheidsdiensten loopt het weleens fout want daar zijn loopbaangegevens pas vanaf 2011 systematisch geregistreerd.
Zeker bij overheidsafdelingen die van naam of structuur veranderden – bijvoorbeeld bij de overheveling van federale naar Vlaamse bevoegdheden – ontbreken er nog af en toe stukken.
De gevolgen zijn reëel voelbaar: minder pensioen en in sommige gevallen zelfs langer werken. Als je op je 60ste wil stoppen, dan moet je bijvoorbeeld kunnen aantonen dat je 44 jaar hebt gewerkt. Als dat niet in orde is en je kan het niet bewijzen, krijg je voor die jaren niets.
2. Vraag een tegemoetkoming aan als je krap bij kas zit na je pensioen
Wie de wettelijke pensioenleeftijd bereikt, een klein pensioen en maar weinig geld heeft, komt mogelijk in aanmerking voor een ‘IGO’. Dat is een uitkering om jouw pensioen aan te vullen tot maximaal 1.580 euro bruto per maand. Maar: die IGO krijg je niet zo maar want je moet ze zelf aanvragen.
Pas op je 66ste kan je een IGO aanvragen. Op moment van aanvraag wordt er getoetst of je financiële middelen nog voldoende zijn. Als er dan blijkt dat je nog voldoende geld hebt, betekent dit niet dat je voor de rest van je leven dat niet kan krijgen. Op een later moment kan je nog steeds een nieuwe aanvraag doen.
Er zijn heel wat mensen die dat niet weten of er pas laat achter komen dat ze recht hebben op een IGO. Sommige gepensioneerden teren jarenlang op hun spaargeld omdat ze denken nergens recht op te hebben. Maar wie het moeilijk krijgt, moet zelf een aanvraag doen bij de pensioendienst.
3. Opgelet met bijverdienen naast je pensioen
Veel gepensioneerden denken dat ze onbeperkt mogen blijven werken, maar dat is niet altijd zo. Wie met vervroegd pensioen gaat, mag enkel onbeperkt bijverdienen als er op het moment van pensionering 45 geldige loopbaanjaren zijn bewezen.
En dan geldt dat de pensioendienst alleen de jaren telt waarin je als werknemer minstens 104 dagen aan de slag was of als zelfstandige minstens twee kwartalen – 156 dagen – aan de slag was. Als je geen financiële kater wil, kan je best de pensioendienst contacteren alvorens te gaan werken als gepensioneerde.